Robs bio
Rob Baetens werd geboren. Negen maanden ervoor was hij nog gewoon gezellig tweecellig. Gelukkig bleken die cellen nogal deelzaam. Mededeelzaam, dus Robje kreeg iets met taal. En gezien zijn piercings ook iets metaalzaam. Dat mocht hem aan zijn reet roesten. Hij wist al snel dat hij ooit schrijver zou worden. Later, als hij groot was…
Rob zag het levenslicht in de vorige eeuw. Dat is algauw al bijna honderd jaar geleden. Erger nog: hij werd geboren in het vorige millennium. En dat is dan weer duizend jaar. Was er dan al licht? Dat zat zo: Rob zag het levenslicht nog voor hij geboren werd. De week voor zijn geboorte sloeg de bliksem in op een meter van zijn moeders bolle buik. Zijn moeder sloeg terug met een elektrisch geladen suikerboon. Geen wonder dat de vonken en de spetters in het rond vliegen als hij schrijft. Mocht je denken dat Rob knetter is als een forse kortsluiting op natte voeten: je kunt gelijk hebben en je weet nu hoe het komt. Dat verklaart ook zijn schichtigheid. Als de gesmeerde bliksem is hij weg. Daar kun je donder op zeggen. Hij is geboren als jonge spruit in ’56. Voor Christus? Niet overdrijven! 1956. Putje winter. Om spruiten beter te maken moet er eerst wat vorst over gaan. Geen koning natuurlijk. Nachtvorst! Ijskoud, berenkoud, ijslaag op de pispot. Zo koud dus. Pinguïns in de slaapkamer. 17 februari. Niet evident voor een Waterman zonder antivries. Rob lekte verschrikkelijk. Niet in zijn pampers (Sorry, pisdoeken.), maar hij verloor te veel warmte. Slecht geïsoleerd of zo, maar het was in de materniteit zo koud dat Rob zowat bevroor. Als je in het moederhuis niet uitkeek, verdween je in een wak. Met warmwaterkruiken, sokken aan zijn handen en de wollen poelemuts van de toekomstige winnaar van de Elfstedentocht zorgde men ervoor dat Rob niet afdreef op een ijsschots. In dat jaar zijn er op de Durme in Lokeren zelfs ijsberen gesignaleerd. Echte kraakwinter. Of waren het ijsbergen? Geen wonder dat Rob bij het schrijven zo voetig is. Of kan hij met zijn handen goed uit de voeten? |
Als je alle jeugdfoto’s van Rob bekijkt, dat zijn er welgeteld diep in de twee, dan merk je meteen dat het vroeger, toen hij nog jong en knap was, vast en zeker een pienter ventje moet geweest zijn. Dat van die twee foto’s is zeker niet gelogen. Of Rob heeft geen jeugd gehad of zijn jeugd was al over voor ze bij hem thuis een fototoestel te pakken kregen. Rob komt uit een warm gezin. Laat die w maar weg.
De jongste van vier, het kakenestje. Verwend joch. Verwend nest. Verpest voor de rest van zijn leven. Maar wel trauma’s genoeg om er pakkende boeken over te schrijven. (Misschien verzint hij dit wel ter plaatse! Zou best kunnen met zijn verbeelding.) |
|
Gelukkig is dat laatste gelogen. Zalige jeugd beleefd en opgegroeid op een boerderij, hoewel Rob alles had om ongelukkig te zijn. Maar echt alles. Drankprobleem op zijn derde: hij dronk te veel melk. De koeien konden niet volgen. Knuffelallergie van varkentjes. Of was het snuffelallergie voor truffels? Hing hij zelf al eens graag het zwijn uit? Rokershoest op zijn zevende vanwege te veel gerookte rauwe ham. Dat brengt ons meteen tot de hamvraag: hoe kwam hij op zijn tiende aan zwakke longen? Hij ademde te oppervlakkig en dacht te diep na. Vandaar ook zijn lange voorhoofd.
|
Op zijn tiende wist hij het zeker: “Later word ik schrijver.” Veel later, maar toch. Hij zei ook: “Ik zal pas geloven dat ik schrijver ben als er minstens vijf boeken van mijn hand in de bibliotheek te vinden zijn.” Later werd dat: “Telkens vijf bij minstens drie verschillende uitgeverijen.”
Daarmee lag de lat al meteen hoog, maar met zijn 1,73 m ging Rob daar vlot onderdoor. Als jeugdschrijver is hij geboeid door de moderne jongere. Soms zelfs al letterlijk aan een totempaal, met de handen op de rug gebonden. Of aan een been aan een boom in het bos toen de familie op vakantie vertrok omdat ze liever de hond meenamen… Je maakt wat mee in ’t leven! Als plattelandsknaap klom Rob trouwens graag in bomen, bouwde hij geheime kampen, wist hij alle vogels wonen, werkte hij mee op het veld. Of tegen, ’t is maar hoe je het bekijkt. Rob raadt iedereen aan af en toe eens goed gek te doen. Het doet geen pijn, maar lucht toch lekker op. Je kunt beter eens goed gek doen dan het zelf te worden. Rob verdient zijn brood als schrijver. Het beleg lacht hij graag tussen zijn boterhammen. Op die manier smaken ze hem het lekkerst. Alle dagen brood met boterhammen. Op grootmoeders wijze. Humor is nooit ver weg. Peking daarentegen… |
Rob 17 jaar
|
Mensen bewegen hem en als hij uit zichzelf beweegt fietst, wandelt en speurt hij graag, ook met zijn neus. De natuur is hem meer dan lief. Zijn lief is trouwens heel natuurlijk. Hij let bijzonder op zijn lijn: hij zorgt dat hij niet te fel vermagert.
Rob legt graag contacten met mensen die een andere taal spreken. Zo heeft hij nog iets aan de gebaren die hij maakt. Het leuke is dat hij zich niets aantrekt van hun opmerkingen omdat zijn Russisch niet je dat is. Bovendien spreekt hij zijn hoofdletters uit met een Pools accent. Accident? Met zijn gezin bewoont hij historische grond van de Boudeloabdij. De reusachtige Boudeloschat bevindt zich pal onder zijn huis. Het spreekt vanzelf dat hij zoiets absoluut geheim houdt. Tenzij hij er een boek over schrijft, natuurlijk. Of twee. Rob heeft nog een grote carrière tegoed als opa. Opa Rob zal nooit zo oud worden als hij er nu al uit ziet, de oude wijze uil. Grijze uil? Hij ziet er bij momenten echt nog wel piep uit. Piepkuiken! Uilskuiken? Elk kuiken wordt uiteindelijk toch een kieken... dat boeken schrijft. |
PowerPoint
Ann Janssens van de bib van Westerlo heeft een leuk voorbereidingsboekje voor de lezingen doorgestuurd.
Je kan het hier downloaden.
Je kan het hier downloaden.

rob_baetens.pps |